Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [64]Ziet, ik en de [65]kinderen, die mij [66]de HEERE [67]gegeven heeft, [68]zijn tot tekenen en tot wonderen [69]in Israel, van den HEERE der heirscharen, Die op den berg Sion woont. 64. Dit zijn de woorden van Christus, [gelijk klaarlijk blijkt uit Hebr.2:13]; die hier den profeet troost en versterkt tegen den haat der boze mensen, met zijn eigen voorbeeld, alsof Hij zeide: Wedervaart mij zelfs die schande in mijn persoon, in de bediening van mijn leerambt, zo laat het u, o Jesaja, geen wonder geven dat u smaad en spijt wordt aangedaan. 65. Te weten, die uit God geboren zijn, die naarstiglijk mijn woord horen en betrachten. 66. Dat is, God de Vader, verwekkende in hen door mijne predikatie en de werking van den Heiligen Geest het geloof en gehoorzaamheid. 67. Te weten om te onderwijzen en te verlossen, Joh.6:37, en Joh.17:12. Want hier spreekt Christus. 68. Dat is, velen hebben een afkeer van ons en haten ons, omdat hunne goddeloosheid door ons gestraft wordt. 69. Dat is, onder de Israelieten.